Wat doen ervaringen van vmbo-bb-leerlingen techniek in de echte techniekpraktijk met de intrinsieke motivatie voor hun loopbaan?

  • Gepubliceerd:

Het lijkt er op dat vmbo-bb-leerlingen techniek intrinsiek gemotiveerder raken voor hun loopbaan als zij tijdens de opleiding ervaringen opdoen in de techniekpraktijk. In welke mate dat zal zijn, is echter niet te zeggen. Daarvoor is het onvoldoende onderzocht en zijn er te veel factoren die een rol spelen. Wel is duidelijk dat onderwijs in de praktijk de betrokkenheid van leerlingen kan verhogen. Een hybride leeromgeving helpt praktijk, theorie en loopbaanleren met elkaar te verbinden. Zeker als de leraar de leerlingen inspireert en hun (loopbaan)ontwikkeling begeleidt en ondersteunt.

Leraren vinden het belangrijk dat leerlingen goed gemotiveerd en met inzet hun lessen volgen. Gemiddeld genomen echter is de motivatie van leerlingen in Nederland lager dan in veel andere landen, en dat zou samengaan met lagere leerprestaties. Specifiek voor vmbo-leerlingen techniek die de basisberoepsgerichte leerweg volgen, zien leraren graag dat ze gemotiveerd zijn voor de beroepsgerichte en algemeen vormende vakken. Tevens willen leraren dat leerlingen zich al oriënteren op de latere beroepspraktijk. Dit alles doet een sterk beroep op bepaalde executieve functies van leerlingen; functies die bij deze leeftijdsgroep nog volop in ontwikkeling zijn. Het inspireren, motiveren en begeleiden van deze groep leerlingen lijkt daarmee bijzondere aandacht te vragen.

Betrokkenheid

Actieve betrokkenheid van de leerling bij zijn ontwikkeling in het beroep is een belangrijke factor voor leeropbrengsten. Leerlingen die de waarde van het beroep herkennen, zijn meer betrokken en identificeren zich meer met de beroepspraktijk. Naast de motivatie voor school en de beroepspraktijk, moeten leerlingen gemotiveerd raken om zich te ontwikkelen voor een loopbaan. Het gaat er eigenlijk om dat de leerlingen ‘ergens goed in willen worden’. Dat willen is hier cruciaal en moet zich gedurende de schoolloopbaan ontplooien. Interesse ontstaat wanneer leerlingen gedurende hun opleiding met de beroepspraktijk in aanraking komen. De motivatie voor de loopbaan komt voort uit de interactie tussen de inhoud (het beroep), het proces (de loopbaan) en het individu (de leerling). De leraar kan de interesse bij de leerlingen stimuleren, door hun het nut van een leertaak voor het beroep te laten zien en te laten ervaren.

Hybride leeromgeving

Het is niet eenvoudig om theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Leerlingen die op de ene plek iets geleerd hebben (op school), gaan dat niet zomaar toepassen in een andere situatie (de praktijk). Om die ‘transfer’ te vergemakkelijken, bestaan modellen voor een geïntegreerde leeromgeving. Een krachtige leeromgeving waarin theorie en praktijk met elkaar worden verbonden. Verwant hieraan is het model van de hybride leeromgeving. Dat model bevat vier kwadranten met typeringen van leeromgevingen: de typische omgeving van het theorielokaal, de realistisch omgeving van de beroepspraktijk (stage), het praktijklokaal waarin geoefend wordt (simulatie) en de omgeving waarin de leraar voordoet. Kern van het model is dat de ervaringen in de stage voor de leerling betekenis krijgen in het theorielokaal, of ervaringen in een praktijkproject betekenis krijgen voor de loopbaan. Hybride leerwerkplekken waar simulaties plaatsvinden, zijn een goede variant van een leeromgeving waarin leerlingen kunnen leren en experimenteren, en zo school en het latere beroep kunnen verbinden.

Meer weten?

Lees het volledige rapport opgesteld als antwoord op deze vraag, inclusief geraadpleegde bronnen.

Dit antwoord is tot stand gekomen met dank aan Martijn van Schaik, Martijn Broers en Leo Blok (allen Centrum Top Techniek Terneuzen) en Christa Teurlings (Kennismakelaar Kennisrotonde).


Ga je het antwoord gebruiken in het onderwijs?
Wat vind je van de leesbaarheid van het antwoord?

Privacyverklaring

Wij gaan zorgvuldig om met persoonsgegevens. Lees hierover meer in onze privacyverklaring.

Gerelateerde vragen

  • Hoe krijgt loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) vorm en wat is het effect van LOB op loopbanen van vo-leerlingen?

    Praktijkleren | Schooluitval

    De ontwikkeling van een arbeidsidentiteit en van loopbaancompetenties zijn kernelementen van LOB. Dat leer je niet uit een boek. Het vraagt om een krachtige loopbaangerichte leeromgeving die keuzemogelijkheden biedt. En het vereist een begeleiding in dialoog, gericht op reflectie en betekenisgeving van de opgedane (werk)ervaringen. Deze werkwijze is in de praktijk echter nog geen gemeengoed.

    Lees meer

  • Met welke didactische strategieën kunnen docenten de motivatie en leergierigheid bij mbo-studenten positief beïnvloeden?

    Didactiek | Motivatie algemeen | mbo

    Er zijn twee soorten motivatie: intrinsiek en extrinsiek. Intrinsieke motivatie komt van binnenuit en verhoogt de leerprestaties. Een docent kan de intrinsieke motivatie van de studenten bevorderen door in te spelen op drie psychologische basisbehoeften: autonomie, gevoel van competentie en sociale verbondenheid. Hoe beter de docent daarbij kan aanknopen, hoe hoger de intrinsieke motivatie van de leerlingen.

    Lees meer