Wat zijn effectieve methoden om (migranten)kinderen in het basisonderwijs Nederlands als tweede taal aan te leren? En welke ict-middelen kunnen daarbij helpen?
- Gepubliceerd:
Leerkrachten en ouders kunnen leerlingen die Nederlands als tweede taal leren (NT2) helpen door de ontwikkeling van hun woordenschat in zowel de eerste als tweede taal te ondersteunen. Geanimeerde prentenboeken en digitale taalspelletjes blijken goed te kunnen helpen bij de ontwikkeling van lees- en taalvaardigheden van NT2 leerlingen. Belangrijke criteria bij de keuze van een digitaal leermiddel zijn de motiverende werking, de kwaliteit van het programma en de inhoudelijke aansluiting tussen verschillende informatiebronnen (verbale en non-verbale elementen).
Kinderen leren taal in veilige en interactieve contexten waarin veel wordt gepraat, bijvoorbeeld thuis en op school. Voorlezen is een belangrijke manier om taalinteractie te stimuleren. Regelmatig met kinderen lezen heeft al vanaf jonge leeftijd een positief effect op het ontwikkelen van woordenschat, leesvaardigheid en academische vaardigheden.
De woordenschat in de eigen taal (L1) stimuleren, kan de taalontwikkeling in een tweede taal (L2) bevorderen. Het advies is daarom aandacht te hebben voor de eigen taal en cultuur van het kind en zowel talige interactie in de eerste als in de tweede taal te stimuleren. Op leesplein.nl is een overzicht te vinden van bibliotheekboeken die in verschillende talen beschikbaar zijn. Door samen met kinderen boeken in zowel L1 als L2 te lezen, kunnen leerkrachten en ouders hen helpen hun woordenschat in de eerste en tweede taal op te bouwen. Ouderparticipatie is dan ook belangrijk voor het leren van NT2 leerlingen.
Digitale leermiddelen
Multimedia kunnen een positieve bijdrage leveren aan de taalontwikkeling van kinderen. Geanimeerde boeken bijvoorbeeld kunnen de taalontwikkeling van NT2 leerlingen bevorderen. In geanimeerde boeken worden videoanimaties, geluiden en muziek toegevoegd aan beeldmateriaal (zie bijvoorbeeld: www.bereslim.nl). Geanimeerde boeken hebben, wanneer multimedia-effecten inhoudelijk aansluiten op het verhaal, zelfs meer effect op verhaalbegrip en taalvaardigheid van NT2 leerlingen dan statische boeken zonder multimedia. NT2 leerlingen profiteren tijdens het lezen van geanimeerde boeken van de manier waarop non-verbale elementen aansluiten op verbale elementen in het verhaal. Terwijl de computerstem het verhaal voorleest, vestigen non-verbale elementen de aandacht op bijpassende details in de illustraties.
Geanimeerde prentenboeken steeds opnieuw lezen (vier á vijf keer) is het meest effectief. Kinderen hebben zo meer aandacht voor details en leren woordbetekenissen in de context van het verhaal. Naast geanimeerde boekverhalen kunnen ook digitale taalspelletjes die inhoudelijk aansluiten op het verhaal de taalontwikkeling van NT2 leerlingen effectief ondersteunen. Digitale leermiddelen met veel interactieve opties (ontdekspelletjes, hotspots, digitale woordenboeken) leiden af, zelfs wanneer deze opties inhoudelijk aansluiten op het verhaal. Wees dus voorzichtig met het gebruik van dit soort programma’s.
Adaptieve digitale leermiddelen
Er zijn ook veel andere adaptieve digitale leerprogramma’s. Wentink en Van den Berg (2016) beschrijven digitale leermiddelen waarvan in Nederland wetenschappelijk is onderzocht of deze effect hebben. Maar vaak zijn leerkrachten genoodzaakt om te kiezen voor een programma dat niet wetenschappelijk is onderzocht. Waar moeten zij dan op letten?
Belangrijkste kwaliteitscriteria digitale leermiddelen NT2 leerlingen:
- Multimedia in programma’s hebben het sterkst effect op de taalontwikkeling wanneer meerdere vormen van input (verbaal en non-verbaal) inhoudelijk op elkaar aansluiten.
- De kwaliteit van een digitale leermethode is belangrijk. Multimedia leveren bijvoorbeeld alleen een nuttige bijdrage aan verhaal-/taalbegrip als er nauwe aansluiting is tussen de inhoud van het verhaal en de toegevoegde multimedia-elementen. Programma’s met veel interactieve elementen leiden vooral af.
- Herhaaldelijk lezen is het meest effectief voor NT2 leerlingen. Daarom is het belangrijk dat het programma een motiverende werking heeft, zodat leerlingen worden uitgelokt het meerdere keren te gebruiken. Feedbackelementen kunnen daarbij helpen.
- Het is belangrijk dat een leerkracht of andere volwassene het gebruik van de middelen ondersteunt en controleert.
Meer weten?
Naar aanleiding de beantwoording is onderzoek gedaan met de titel “Woorden leren met gesticulaties”. Deze studie is gedaan door Carla Haelermans (TIER, Universiteit Maastricht) en Evelien Dirks (Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind).
Voor de Kennisrotonde heeft Heleen van den Berg de Handreiking effectieve digitale leermiddelen voor taal en Nederlands voor het primair en voortgezet onderwijs van Hanneke Wentink (2012) geactualiseerd. (september 2016).
Dit antwoord is tot stand gekomen met dank aan Heleen Wienen - van den Berg (vraagbeantwoording) en Hanneke de Weger (kennismakelaar). Zij hebben hiervoor prof. dr. Adriana Bus (Universiteit Leiden) en dr. Hanneke Wentink (Saxion) geconsulteerd.
Lees het volledige rapport inclusief geraadpleegde bronnen
Gerelateerde vragen
-
Is NT2-onderwijs in het sbo of so gebaat bij een aangepaste aanpak in vergelijking met het reguliere basisonderwijs?
Leerproblemen | Gelijke kansen algemeen | Multiculturaliteit | NT2 | Passend onderwijs | Taal algemeen | Taal algemeenNT2-onderwijs aan leerlingen in het s(b)o vraagt niet per se om een andere aanpak of aangepaste doelstellingen. S(b)o leerlingen zijn net als leerlingen in het regulier onderwijs in staat om een tweede taal te verwerven, indien er randvoorwaarden zijn, zoals extra tijd en herhaling. Daarbij is het belangrijk dat leerkrachten expertise opdoen of bundelen in het aanleren van een tweede taal en kennis nemen van de culturele achtergrond van de leerling.
-
Draagt het verbaal uiten van gevoelens bij aan het welbevinden van leerlingen op de basisschool?
Gedragsproblemen | Spreken | Taal algemeen | Taal algemeen | po | vo | mboTaalontwikkeling speelt een belangrijke rol in de emotionele ontwikkeling. Hoe taliger kinderen zijn, hoe makkelijker zij hun gevoelens kunnen benoemen en uitleggen. Het is dus essentieel dat kinderen een gevoelswoordenschat opbouwen. Leerlingen die hun ervaren gevoel niet in woorden kunnen omzetten, zullen andere wegen zoeken (slaan, zich terugtrekken) om uitdrukking te geven aan innerlijke onrust. Goede communicatievaardigheden verminderen het risico op emotionele problemen. Over de specifieke invloed van praten over gevoelens op het welbevinden van leerlingen, zijn echter geen onderzoeksresultaten bekend.