Wat is het langetermijneffect van het aanleren van klank-letterkoppelingen in groep 2 op de leesresultaten van leerlingen in groep 3?

  • Gepubliceerd:

Kinderen die in de kleuterperiode geen gericht aanbod krijgen in het aanleren van de klank-letterkoppelingen, lopen een groter risico op het ontwikkelen van leesproblemen vanaf groep 3. Fonologisch bewustzijn (kunnen omgaan met klanken) in combinatie met actieve letterkennis en woordenschat zijn de bouwstenen voor directe, vlotte woordherkenning vanaf de start van de formele leesinstructie. Om een goed begin te kunnen maken met leren lezen (decoderen) in groep 3, is het noodzakelijk om hiervoor al in de kleuterperiode een stevige de basis te leggen. Het aanleren van klank-letterkoppelingen in groep 2 heeft dus een positief effect op de leesresultaten van leerlingen in groep 3. Bovendien voorkomt het leesproblemen op de korte of langere termijn.

Vanaf ongeveer het vijfde levensjaar krijgen kinderen, naast de inhoud van geschreven taal, ook interesse in de vormaspecten van taal. Uitingen als ‘die letter is uit mijn naam’ of ‘hond rijmt op kont’ laten zien dat het kind een fonologisch bewustzijn (klanken begrijpen, los van de betekenis) aan het ontwikkelen is. Dit is een belangrijke stap naar geletterdheid. Vooral het ontluikend besef dat woorden uit klanken bestaan die aan letters gekoppeld kunnen worden, het zogenoemde fonemisch bewustzijn, is van belang voor de ontwikkeling van letterkennis en het leren lezen.

Actieve letterkennis

Door het systematisch aanbieden van fonemen (klanken) en de bijbehorende grafemen (letters) vergroten kinderen hun inzicht in de klankstructuur van woorden, hun fonemisch bewustzijn. Kleuters die gerichte instructie krijgen in de klankstructuur van de taal en tegelijkertijd de bijbehorende letters aangeboden krijgen, blijken minder moeite te hebben met leren lezen en zijn op den duur de betere lezers. Kleuters bouwen zo een fonemisch bewustzijn op en actieve letterkennis. Dit zijn, samen met benoemsnelheid, de sterkste voorspellers voor de leesontwikkeling vanaf de formele leesinstructie in groep 3. Ook andersom geldt dat instructie in letter-klankkoppelingen geen zin heeft zonder aandacht voor het fonemisch bewustzijn.

Het oefenen van auditieve analyse (woorden ‘hakken’ in kleinere eenheden) zonder de koppeling met letters te maken, heeft weinig zin als voorbereiding op het leesproces. Kinderen snappen het verband tussen mondelinge en schriftelijke taal pas goed, als zowel aan auditieve vaardigheden als aan letterkennis aandacht wordt besteed (zie ook een eerder beantwoorde vraag over dit onderwerp).

Woordenschatontwikkeling

Naast klankbewustzijn (fonemisch bewustzijn), actieve letterkennis en benoemsnelheid, speelt ook de woordenschatontwikkeling een belangrijke rol bij de leesontwikkeling vanaf groep 3. Als kinderen woorden leren, wordt niet alleen de woordbetekenis maar ook de klankvorm opgeslagen in het geheugen. Doordat het kind voortdurend nieuwe woorden leert, wordt het steeds belangrijker dat het onderscheid tussen woorden kan maken en wordt de klankopbouw van woorden steeds preciezer. Als een kind bijvoorbeeld de woorden ‘pak’, ‘lak’ en ‘kat’ leert kennen, moet het de afzonderlijke klanken in deze woorden kunnen onderscheiden om te weten dat het om verschillende woorden gaat, die elk hun eigen betekenis hebben. Dat betekent dat een grotere woordenschat bijdraagt aan de verbetering van het fonemisch bewustzijn.

Door aan woordenschat te werken, wordt dus ook de ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn van kinderen gestimuleerd. Dit geldt in het bijzonder als er aandacht aan woorden wordt besteed die in klank op elkaar lijken, zoals bijvoorbeeld woorden die alleen in beginletter van elkaar verschillen (‘paard’ en ‘baard’). Om de stap van gesproken taal naar geschreven taal goed te kunnen maken, moeten kinderen heel precies de uitspraak van woorden in hun mentaal lexicon hebben opgeslagen om hieraan de geschreven vorm van woorden te kunnen koppelen. Dit moet gebeuren voordat het formele leesonderwijs start. Bovendien kan een kind met een uitgebreide woordenschat gemakkelijker woorden en teksten lezen. Veel woorden kennen leidt tot beter leesbegrip.

Voorkomen van leesproblemen in groep 3

Veel leesproblemen kunnen worden voorkomen, door in de kleutergroepen al te starten met het aanleren van de klank-letterkoppelingen. Zij vormen samen met een goed ontwikkeld fonologisch bewustzijn de basis voor vlot leren decoderen: het omzetten van letters in de daarbij horende klanken. Vlot decoderen is noodzakelijk voor leesbegrip.

Meer weten?

Lees het volledige rapport opgesteld als antwoord op deze vraag, inclusief geraadpleegde bronnen.

Dit antwoord is tot stand gekomen met dank aan Hanneke Wentink(kennismakelaar Kennisrotonde).


Ga je het antwoord gebruiken in het onderwijs?
Wat vind je van de leesbaarheid van het antwoord?

Privacyverklaring

Wij gaan zorgvuldig om met persoonsgegevens. Lees hierover meer in onze privacyverklaring.

Gerelateerde vragen

  • Is het waar dat de leerkracht het beste met leren lezen kan beginnen als de leerling ‘leesrijp’ is?

    Leesonderwijs | Technisch lezen | Leesonderwijs | Technisch lezen | Leesonderwijs | Technisch lezen | po

    Een leerling is volgens Vervaet en sommige andere onderzoekers leesrijp als hij woorden van 3 of 4 letters kan lezen en bij het schrijven niet spiegelt en/of verwisselt. Volgens de onderliggende theorie dienen leerlingen die nog niet leesrijp zijn nog geen lettertekens aangeboden te krijgen. De verklaringen hiervoor hebben hun grondslag in de ontwikkelingspsychologie. Er zijn geen experimentele studies die dit onderbouwen. Er is wel empirische onderbouwing voor het belang van een uitdagende geletterde omgeving in groep 1 en 2 en het gericht bevorderen van fonemisch bewustzijn en klank-tekenkoppelingen in de kleutergroepen.

    Lees meer