Langetermijnevaluatie Passend Onderwijs van start

Een multidisciplinair onderzoeksteam onder leiding van drs. Guuske Ledoux (Kohnstamm Instituut, UvA) start in mei 2015 met de Langetermijnevaluatie passend onderwijs. Sinds augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs in werking getreden; deze integrale evaluatie moet informatie opleveren over implementatie en effecten van de wet.

Een multidisciplinair onderzoeksteam onder leiding van drs. Guuske Ledoux (Kohnstamm Instituut, UvA) start vanaf mei 2015 met de Langetermijnevaluatie passend onderwijs. Sinds augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs in werking getreden. Na een lange voorbereidingsperiode gaan nu daadwerkelijke veranderingen van start in de organisatie van onderwijs voor leerlingen die extra steun nodig hebben. Een integrale evaluatie is opgezet om beleid en praktijk van informatie te voorzien over implementatie en effecten.

In het consortium is kennis gebundeld van vier commerciële onderzoeks- en adviesbureaus, drie universiteiten en één hogeschool. Voor dit onderzoek is 3 miljoen euro door het ministerie van OCW beschikbaar gesteld via het NRO. Dit bedrag loopt op tot een bedrag van 5,3 miljoen euro wanneer de evaluatie naar behoren verloopt. In principe loopt het onderzoek tot en met 2020. Wel zal in het najaar van 2017 worden gekeken naar nut en noodzaak van continuering van de evaluatie, wat eventueel kan betekenen dat het onderzoek daarna wordt beëindigd.

Vijf hoofdvragen

De onderzoekers beginnen in mei 2015 met de langetermijnevaluatie. Daarbij bouwen ze voort op resultaten van de kortetermijnevaluatie waarvan de resultaten binnenkort beschikbaar komen. In het onderzoek worden alle voor passend onderwijs relevante onderwijssectoren betrokken: primair en voortgezet onderwijs, speciaal (voortgezet) onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

Vijf deelvragen staan centraal:

1. Wat is de impact van passend onderwijs op het handelen van samenwerkingsverbanden, besturen en hun samenwerkingspartners? (bovenschools niveau)
2. Wat is de impact van passend onderwijs op scholen/opleidingen en leraren? (schoolniveau)
3. Wat is de impact van passend onderwijs op ouders en leerlingen/studenten? (leerlingniveau)
4. Welke interacties doen zich voor tussen deze niveaus?
5. In welke mate zijn in scholen/opleidingen en bij leraren factoren zichtbaar die als gunstig beschouwd worden voor onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften? En in hoeverre beïnvloeden deze factoren de ontwikkeling van leerlingen?

Combinatie van onderzoeksmethodes

De evaluatie is erop gericht inzicht te bieden in hoe passend onderwijs vorm krijgt in de praktijk (het onderwijsveld kan daarin veel eigen keuzes maken) en in hoeverre beleidsverwachtingen wel of niet uitkomen (er zijn meervoudige doelen).
Dit gebeurt via een mixed methods design: de onderzoekers maken gebruik van monitoring, longitudinale casestudies, thematische casestudies, effectonderzoek, casuïstiek, praktijkgericht onderzoek en contextanalyse.

Thema's van onderzoek

De thema’s waarop het onderzoek zich vooral richt zijn:

  • de werking van de zorgplicht;
  • realisatie van dekkend aanbod en rol van schoolondersteuningsprofielen;
  • rol en taak van samenwerkingsverbanden;
  • inclusie van speciaal onderwijs;
  • budgetfinanciering, verevening en middelenbesteding;
  • afschaffen van landelijke criteria t.b.v. hulp op maat;
  • werking van het Referentiekader;
  • afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg, rol van gemeenten;
  • rechten/positie van ouders, keuzevrijheid ouders;
  • ondersteuning van scholen/opleidingen door besturen en samenwerkingsverbanden;
  • (bevorderen van) vaardigheden en attituden van leraren;
  • werken met ontwikkelingsperspectieven;
  • rol van de inspectie en samenhang met ander beleid.

Consortium

  • Kohnstamm Instituut (UvA)
  • CED-Groep
  • KBA Nijmegen
  • Oberon
  • NCOJ (Nederlands Centrum Onderwijs en jeugdzorg)
  • ITS (Radboud Universiteit)
  • Rijksuniversiteit Groningen, afdeling orthopedagogiek
  • Universiteit van Tilburg
  • Windesheim