MBO voortvarend aan de slag met Passend Onderwijs

De ene MBO-instelling scheidt ondersteuning in het kader van Passend Onderwijs van andere vormen van extra ondersteuning. De andere MBO-instelling noemt álle vormen van ondersteuning 'passend onderwijs'. Bij vervolgmetingen moet daarom niet alleen gekeken worden naar ondersteuning onder de vlag Passend Onderwijs, maar ook naar aanpalende vormen van ondersteuning.

Scholen voor middelbaar beroepsonderwijs zijn dit schooljaar voortvarend aan de slag gegaan met Passend Onderwijs, blijkt uit een kortetermijnevaluatie. Vrijwel overal zijn bestuur en directie ermee bezig en wordt nagedacht over de beste invulling. Er zijn daarbij verschillen in aanpak. De ene MBO-instelling scheidt ondersteuning in het kader van Passend Onderwijs van andere vormen van extra ondersteuning. De andere MBO-instelling noemt álle vormen van ondersteuning 'passend onderwijs'.

Onderzoekers van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, de Radboud Universiteit en adviesbureau Oberon voerden in opdracht van het NRO een startmeting uit van de invoering van Passend Onderwijs in het MBO. Deze vormt de basis voor een langetermijnevaluatie tot en met 2020 die ook via het NRO verloopt. Aan de hand van enquêtes, panelgesprekken en interviews keken ze niet alleen naar de mate waarin Passend Onderwijs leeft, maar ook naar verschillen tussen instellingen.

Vrijheid en verantwoordelijkheid

Invoering van Passend Onderwijs betekent voor het MBO dat instellingen het budget voor extra ondersteuning van studenten die dat nodig hebben – voorheen het ‘rugzakje’– naar eigen inzicht mogen besteden. Daarnaast moeten de instellingen bij de inschrijving van nieuwe studenten de eventuele behoefte aan extra ondersteuning expliciet aan de orde stellen. Afspraken hierover moeten worden vastgelegd in de onderwijsovereenkomst. De MBO-instellingen krijgen dus meer vrijheid, maar ook meer verantwoordelijkheid. Dit heeft over de gehele linie geleid tot heroverweging van de wijze waarop ondersteuning wordt geboden, stellen de onderzoekers. Ze denken dat de invoering van Passend Onderwijs zo een impuls kan geven aan de toch al groeiende aandacht voor extra ondersteuning in het MBO.

Verschillen in aanpak

Wel zijn er flinke verschillen in aanpak. Aan de ene kant staan de MBO-instellingen die Passend Onderwijs aanbieden aan studenten met een beperking, zoals concentratiestoornissen, autisme et cetera. Dit is grofweg dezelfde groep die tot 2014 in aanmerking kwam voor een ‘rugzakje’. In deze categorie vallen vooral grote opleidingscentra met meer dan 10.000 studenten, die gespecialiseerde expertise in huis hebben op het gebied van studeren met een beperking. Studenten die geen beperking hebben maar wel andere problemen ­– bijvoorbeeld in de thuissituatie – krijgen op deze scholen ook ondersteuning, maar niet onder de noemer Passend Onderwijs. Aan de andere kant staan scholen die per geval bekijken of een student extra ondersteuning behoeft, los van de vraag of de student een beperking heeft. Op deze scholen valt alle extra ondersteuning onder de noemer Passend Onderwijs. Ook is de benadering van de onderwijsteams op deze scholen anders. Ze trainen hun docenten en mentoren niet zozeer in het omgaan met beperkingen, maar zetten in op kwaliteit van onderwijs en begeleiding van álle studenten. De vakopleidingen, agrarische opleidingscentra en kleinere regionale opleidingscentra behoren tot deze categorie. Maar ook de helft van de grotere scholen kiest voor de ruimere afbakening van Passend Onderwijs.

Toekomstscenario’s

De vraag is of de verschillen in aanpak tijdelijk zijn of blijvend. De onderzoekers signaleren dat sommige scholen die nu voor de doelgroepen-aanpak kiezen dat zelf als een pragmatische, tijdelijke oplossing zien. Dat wijst in de richting van een massaal overstappen op een individueel georiënteerde benadering van Passend Onderwijs, zoals ook door beleidsmakers beoogd werd. Maar er is ook een scenario denkbaar waarin de verschillen blijven. Sommige grotere MBO-scholen zullen dan de ondersteuning van leerlingen met een geestelijke of lichamelijke beperking blijven afbakenen van andere vormen van ondersteuning, zoals schoolmaatschappelijk werk, spijbelprogramma’s etc. Om te zien hoe dit zich uitkristalliseert, zal bij vervolgmetingen dan ook niet alleen gekeken moeten worden naar ondersteuning onder de vlag Passend Onderwijs, maar ook naar aanpalende vormen van ondersteuning.

T. Eimers, M. Roelofs, M. Walraven, M.H.J. Wolbers, Passend Onderwijs MBO van start! Korte termijn evaluatie passend onderwijs. Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt / ITS, Radboud Universiteit, 2015.

Meer informatie